Toen ik besloten had naar Schotland op vakantie te gaan, ben ik meteen gaan zoeken naar distilleerderijen die goed bereikbaar waren met het openbaar vervoer. Zo kwam ik uit bij Glenkinchie, een half uurtje buiten Edinburgh.

De rondleiding
Glenkinchie is met het openbaar vervoer niet heel makkelijk te bereiken, maar gelukkig rijdt er een shuttlebus. Bij het boeken van je rondleiding kun je meteen een kaartje kopen voor de bus die je vanaf station Edinburgh naar de distilleerderij brengt. Niet alleen het vervoer is goed verzorgd: ieder grassprietje op het terrein heeft dezelfde lengte en er was duidelijk veel moeite gedaan om een goede bezoekerservaring te creëren. Glenkinchie is onderdeel van drankengigant Diageo, dat verklaart de professionele aanpak misschien.
Bij aankomst kun je in een grote bezoekersruimte informatie lezen over de omgeving en er zijn schaalmodellen van alle productieruimtes. Dat laatste is prettig, want je kunt daardoor alles rustig van meerdere kanten bekijken. In de distilleerderij zelf mag je geen foto’s nemen vanwege de veiligheid.
The making of…
Whisky maken begint eigenlijk met het maken van een soort bier: graan weken tot het gaat kiemen, dan drogen, malen, koken en vergisten. Het kiemen en drogen wordt tegenwoordig vrijwel nergens meer door distillateurs gedaan, maar door speciale bedrijven. Glenkinchie deed dit tot 1968 zelf. In de zogenaamde hot box, de droogruimte, kun je de oven nog zien die hiervoor werd gebruikt. Deze ruimte werd helemaal afgesloten en het vuur werd gestookt met kolen. Er wordt bij Glenkinchie geen turf gebruikt, dus de kenmerkende turfsmaak die je bijvoorbeeld aantreft bij Laphroaigh, zul je hier niet vinden.

Glenkinchie koopt de gemoute granen in bij een gespecialiseerd bedrijf in de regio. Na het malen wordt het graan met 30.000 liter water gemengd in een mash tun, een mengvat, en verhit. Hierdoor worden enzymen uit het graan omgezet naar suiker en dit ‘suikerwater’ wordt afgetapt. Dit wordt drie keer op verschillende temperaturen herhaald, omdat verschillende enzymen bij verschillende temperaturen actief zijn.
Distilleren
Tot dit punt lijkt het nog steeds op bier brouwen, maar vanaf hier verandert dat. De wort gaat naar de gistkamer, waar zes houten washbacks van 40.000 liter staan, om te vergisten. Bij bier zou je nu een gist kiezen dat zorgt voor een mooie smaak die past bij het type bier dat je wilt maken, maar voor whiskyproductie gaat het vooral om het omzetten van suikers in alcohol. Dit proces duurt tussen de 90 en 100 uur. Bijzonder aan Glenkinchie is dat ze nog houten vaten hebben staan, van 57 jaar oud. Bij veel bedrijven zijn die intussen wel vervangen door metalen exemplaren. Ze zien er indrukwekkend uit en we mogen even ruiken aan de gistende vloeistof: die ruikt zo sterk dat je bijna omvalt als je je neus er recht boven houdt.

Als het vergisten voltooid is, begint het distillatieproces. De stillman is verantwoordelijk voor het proces. Die zorgt ervoor dat de temperatuur bijvoorbeeld niet te hoog oploopt. Omdat verschillende stoffen een ander kookpunt hebben en dus op een ander moment stijgen, is het belangrijk om de gedistilleerde vloeistof op het juiste moment op te vangen. De voorloop is niet geschikt en de naloop evenmin. Alleen de middle cut is goed genoeg. Na twee keer distilleren blijft er van de 40.000 liter vloeistof uit de washback ongeveer een tiende over.

Verandering
Ondanks alle stappen die er bij komen kijken, kan door technologische ontwikkelingen het hele proces door slechts twee mensen gedaan worden. Zo werd bijvoorbeeld tot voor kort nog met een speciale grist box gecontroleerd of het graan fijn genoeg gemalen was, maar tegenwoordig gaat dat met een machine. En ook de arbeidsomstandigheden zijn nogal veranderd: vroeger was het veel zwaar werk, zoals bijvoorbeeld handmatig de gekiemde granen keren tijdens het droogproces, maar dat hoeft allang niet meer. Aan de andere kant is er ook wat vrijheid verdwenen: vroeger was het normaal om een glaasje whisky te drinken op de zaak, maar vanwege veiligheidswetgeving mag dat nu niet meer.
Niet alleen de werkomstandigheden zijn veranderd: het water voor de distilleerderij kwam vroeger uit de rivier de Kinchie, die onder het bedrijf door loopt. Nu is dit een te onbetrouwbare bron geworden – het water wordt alleen nog gebruikt voor het koelproces. Langs de rivier en het mooie gebouw lopen we naar de ruimte waar de vaten te zien zijn (achter glas) en vervolgens naar het proeflokaal.
De hoge schoorsteen van Glenkinchie is nog een overblijfsel uit de tijd dat er met kolen werd gestookt. Zo kwamen giftige dampen meteen hoog in de lucht terecht.
De proeverij
Aan het eind van de rondleiding kregen we een glas Glenkinchie te proeven: de standaardbotteling heeft een subtiele rokerigheid en behoorlijk wat hout in de neus. Druppel er een beetje water bij en de smaak wordt ronder, met aroma’s van honing, gedroogd fruit en vanille. Ik proefde ook de special release van Glenkinchie die je alleen daar kunt kopen: kruidiger en warmer, wat tabak, iets drogend in de afdronk wat typisch is voor Frans eiken. Mooi hoor, maar voor mij niet bijzonder genoeg om hem te kopen – mijn soort whisky is toch meer die waarbij er rook uit de fles komt als je de dop eraf draait. Als je een proeverij boekt na de rondleiding, kun je ook andere flessen uit de Diageo-collectie proberen. Na de proeverij werden we, een beetje loom van verschillende proefglaasjes, met de shuttlebus weer teruggebracht naar het centrum van de stad.
Een bezoek aan Glenkinchie is ideaal als je je een beeld wilt vormen van het productieproces. Ken je dat al door en door, dan blijft het een interessant bezoek vanwege de prachtige houten washbacks en mooie gebouwen. Informatie over rondleidingen vind je op de website van Glenkinchie en de standaardbotteling kun je bij de meeste slijters wel kopen, vanaf €27,95.